Hokusai gedicht – entreehal RSH

Nieuws

Opening Hans 2

In het najaar van 1980 zag ik in het Centre culturel du Marais in Parijs een tentoonstelling van de Japanse kunstenaar Hokusai, die leefde van 1760 tot 1849 en wereldberoemd werd met zijn houtsnedeprenten. De expositie heettte: ‘Hokusai, le fou de peinture’. Want hij was inderdaad stapelgek op schilderen. De prenten lagen op lessenaars waaraan je kon gaan zitten. Op elke lessenaar lag een loep om de prenten minutieus te bestuderen. De bezoekers keken stil naar de prachtige voorstellingen. Wie was uitgekeken aan de ene lessenaar, nam plaats aan een andere. Ik zag toen voor het eerst in het echt Hokusais’ beroemde ‘De grote golf’, en prenten van vogels, vlinders, samurais, hofdames, fabeldieren. Na anderhalf uur viel plotseling het licht in de expositieruimte uit; ineens werd het pikdonker. Een half uur lang zag je geen hand voor ogen. Alle bezoekers bleven zonder een woord te zeggen op hun plaats zitten, als bevangen door de door Hokusai tot leven gebrachte wereld. In een haast onbespeurbare beweging leek de meester zelf tussen zijn prenten door te lopen. Toen de stroomstoring voorbij was, ging iedereen weer verder, van lesssenaar tot lessenaar, nog steeds zonder een woord te zeggen.

Aan het eind van mijn bezoek kocht ik de catalogus. Voorin stond de tekst die Hokusai schreef rond zijn vijfenzeventigste. Het is een tekst die mij altijd is bijgebleven. Ik heb hem voor deze gelegenheid in dichtvorm gegoten:

 

Vanaf mijn 6e teken ik verwoed naar de natuur,

maar vóór mijn 65e stelde dat weinig voor.

Nu, op mijn 75e, begin ik iets te begrijpen

van de ware aard van vogels, vissen, planten en insecten.

 

Ga ik zo door dan vat ik op mijn 90e het wezen der dingen,

heb ik op mijn 100e een topniveau bereikt

en is op mijn 110e elke lijn, elke stip die ik zet met leven bezield.

 

Hokusai vertelt hier op humoristische wijze over zijn levensinstelling: gestaag blijven voortwerken aan de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap, in de overtuiging dat hij zo steeds dieper tot het leven door zal dringen. Omdat zijn tekst op mij overkwam als een aansporing voor ons, leden van de woon-en werkgemeenschap alhier, en omdat zijn prenten aantonen waartoe een zo grote toewijding kan leiden, heb ik Rosalie Hams voorgesteld het gedicht te plaatsen op de muur in de entreehal, en Herre Methorst heeft de tekst op de muur prachtig vormgegeven. Het is een reminder voor ons, bewoners, en ons visitekaartje aan de bezoekers van het Rosa Spier Huis: zó zijn wij hier met de dingen bezig.

 

Meer nieuws