Artikel Parool – eindejaars-editie

Nieuws

Parool 1

Bewoners van het Rosa Spier Huis dansen op muziek van DJ Han – verzoeknummers welkom – in het galeriecafé,

In het Rosa Spier Huis genieten schilders, intellectuelen en musici van hun oude dag onder gelijkgestemden. Want een kunstenaar gaat nooit met pensioen.

Els Quaegebeur 30 december 2023

In het Rosa Spier Huis, aan de bosrijke rand van de Larense hei, heeft DJ Han – die garant staat voor een cross-over van zes decennia hits, evergreens en guilty pleasures – haar apparatuur opgebouwd tussen de glimmende zwarte vleugel en de Henriette Polak-Schwarzbibliotheek. Voor Han het eerste nummer inzet (Stevie Wonders Don’t You Worry ’bout a Thing) maakt ze een praatje met Tineke de Nooij, instigator van deze zondagse dansmiddag in ’t Gooi. De oud-presentatrice en ’s lands eerste vrouwelijke radio-dj, bij Radio Veronica, is 82 en woont, na vier jaar op de wachtlijst, sinds een dik halfjaar in het Rosa Spier Huis, een woon- en werkgemeenschap van oudere kunstenaars, wetenschappers en andersoortige erkende intellectuelen.

“Daar mogen tegenwoordig van de ­ballotagecommissie ook mensen van de omroep onder vallen,” giechelt een mevrouw die een vriendin bezoekt en bij de receptie het doodsprentje van een onlangs overleden bewoner bestudeert. Dan somt ze een rijtje beroemde bewoners uit het verleden op: Marten Toonder, Eva Besnyö, Inka Klinckhard, Annie Romein-­Verschoor, Kees Brusse, Bert Haanstra. “Het zijn er veel meer hoor, maar ik moet nu weg. Mijn vriendin zit te wachten in de auto, we gaan naar het Singermuseum.”

Han Bosman, alias DJ Han, krijgt alle voeten, krukken en een enkele rolstoel van de vloer.

Tineke de Nooij, van de omroep, kreeg een plek op de derde verdieping van De Schrijver (met hoofdletters), een van de vier appartementsgebouwen die te huur zijn voor zelfstandig wonenden. Ze kunnen daar ook aanspraak maken op een lichte vorm van zorg. “Van de 92 appar­tementen heb ik het kleinste, maar wel met het mooiste uitzicht op de vijver en de eeuwenoude bomen in onze prachtige tuin,” zegt ze. Wennen aan de omgeving ging min of meer vanzelf. “Ik ben een Gooise muts, opgegroeid in Hilversum. Na de dood van mijn man woonde ik jaren in mijn dooie eentje in een bungalow in het bos. Bang was ik daar niet, en ik redde mezelf prima, maar toch was mijn besluit om naar het Rosa Spier te verhuizen het beste ooit, zeker nu ik slechter ter been ben. Het is ontzettend gezellig hier en als er wat aan de hand mocht zijn, is er altijd iemand om je te helpen.”

Ateliers en muziekstudio’s

De andere appartementencomplexen, gelegen in een halve cirkel aan de beel­dentuin waarin werken staan van (oud-)bewoners en kunstenaars van buitenaf, heten De Musicus, De Beeldhouwer en De Schilder. Het dansfeestje is in het galeriecafé, het bedrijvige en voor publiek opengestelde epicentrum van het cultuur- en zorggebouw, dat aan de andere kant van de tuin ligt. Daar zijn ateliers, de bibliotheek, muziekstudio’s, het restaurant (met op de buffettafel de woorden ‘Een leven lang kunst’), de grote expositieruimte en een theaterzaal waar Joop van den Ende zijn neus niet voor zou ophalen: 145 stoelen en 8 rolstoelplaatsen.

Bewoners die niet zonder intensievere verzorging kunnen – bijvoorbeeld omdat ze lichamelijk te krakkemikkig zijn of lijden aan een vorm van dementie – hebben hun behuizing op de eerste verdieping van dit gebouw, of in een van de zijvleugels genaamd De Danser en De Toneelspeler.

We mogen er hopelijk van uitgaan dat daar ondanks het gebrek aan de vrouwe­lijke vorm in de gebouwnamen ook vrouwen onder vallen. De grondvesting van de gemeenschap is in elk geval feministisch genoeg. Het eerste waar je oog op valt als je binnenkomt zijn de portretten van drie vrouwen zonder wie al die oudere creatievelingen en intellectuelen hun leven lang kunst (en kennis) elders hadden moeten uitvieren: harpiste Rosa Spier, pianiste-­componiste Anna Stibbe (die een legaat naliet waarmee de concertzaal, die haar naam draagt, deels kon worden gebouwd) en Henriette Polak-Schwarz, de geroemde humaniste, kunstbeschermster en oprichtster van het huis.

Haar kleinzoon Leo Samama (73) woonde als kind op een steenworp afstand van de plek waar ‘Rosa Spier 1.0’, zoals hij het noemt, kwam te staan. Het oorspronkelijke huis, op 11 oktober 1969 geopend door oud-minister van Cultuur Marga Klompé, stond dichter bij de dorpskern, in een stuk weiland dat Polak-Schwarz wegkocht voor de neus van de gemeente, die van plan was daar een middelbare school neer te zetten.

“Mijn grootmoeder sloeg daarmee twee vliegen in een klap. Wij woonden aan dat weiland. Zij en mijn ouders zagen met de komst van een school de Puchbrommers al knetterend voorrijden. Dat wist ze zo te voorkomen. Maar het mooiste was natuurlijk dat ze op die plek de droom van haar vriendin Rosa Spier kon verwezenlijken.”

Belerend toegesproken

Die droom was mooi in zijn eenvoud. Wat Spier graag wilde, als alleenstaande muzikante op leeftijd, was na een concert thuiskomen om bij een kop soep nog even te praten met wat gelijkgestemden (dat woord valt om de haverklap in het Rosa Spier Huis) om zich heen. En dan de volgende ochtend weer spelen. ‘Een veilige haven voor oude kunstenaars,’ noemde ze het.

In 1963 richtten de twee vrouwen, die lange tijd een huis deelden aan de Amsterdamse Oranje Nassaulaan, een stichting op met als doelstelling een gemeenschap waar kunstenaars (en gelijkgestemden natuurlijk) konden leven en werken zoals in die droom, tot het einde. Rosa Spier heeft helaas nooit gewoond in die veilige haven. Ze overleed in 1967 op 76-jarige leeftijd, twee jaar voor haar droom met dank aan Polak-Schwarz werkelijkheid werd. Ze was altijd blijven spelen, ook toen ernstige beroepsgerelateerde rugklachten dat moeilijk maakten.

Samama, tegenwoordig ambassadeur van het Rosa Spier Huis, vertelt er voor de volledigheid wel bij dat zijn grootmoeder niet de eerste was die zoiets voor elkaar kreeg: componist Giuseppe Verdi liet eind 19de eeuw al een rusthuis, een casa di riposo, bouwen voor bejaarde musici.

Polak-Schwarz zelf piekerde er niet over te gaan wonen in de droom van haar vriendin, zegt hij. “De hele dag omringd zijn door eigenwijze mensen die weten hoe het moet, dat zag zij, zelf ook behoorlijk eigenwijs, niet zitten. Ik begrijp het wel. Je kunt het galeriecafé niet betreden of je wordt enigszins belerend toegesproken. Daar moet je tegen kunnen, niet iedereen kan of wil dat. M.C. Escher bijvoorbeeld vertrok binnen de kortste keren weer. De bubbel van gelijkgestemden was hem te veel.”

Parelhoender

Misschien had Escher de dansmiddag in Rosa Spier 2.0 wél gezellig gevonden. Niet alleen is het nieuwe huis, waarvan Hedy d’Ancona en Samama’s moeder in 2018 de eerste paal in de grond sloegen, nóg groener gelegen en modern ingericht met rustige, Scandinavisch-achtige meubelstukken is er een lichtplan en is nergens een stofje te bekennen, de samen­stelling van paradijsvogelbewoners is ook behoorlijk veranderd.

Een panoramische blik van de vleugel naast DJ Han, via de leestafel en de beschilderde deux-chevaux van John Nieland in de beeldentuin, langs een ­aanplakbiljet voor het kerstfeest naar de open keuken – met vandaag parelhoender op het menu – levert een eclectisch beeld op. Begeleid door Here Comes the Sun en Wake Up Little Susie probeert een stoïcijns kijkende mevrouw het kunstkatern van NRC te lezen, terwijl een paar stoelen verderop de oud-poppenmaakster van De Fabeltjeskrant een vilten Meneer de Uil in haar armen houdt, die ze constant over zijn kop aait.

Aan tafel bij De Nooij zijn Max Werner, de voormalige zanger en drummer van de band Kayak, en diens vrouw aangeschoven. Bij Werner op schoot zit het hondje van vrienden van De Nooij die even zijn komen aanwaaien. Een frêle dame doorkruist met een rollator de ruimte van de bar naar de lift zonder een druppel te morsen uit het glas rode wijn dat ze vastheeft.

Tineke de Nooij met Max Werner, voormalig zanger en drummer van de band Kayak.

 

DJ Han knalt er intussen de ene na de andere dansklassieker in, wat leidt tot drukte op de dansvloer. Een actrice van in de negentig beschikt over de moves van een prom queen uit een highschoolfilm, verpleegkundigen zwieren met ­psychisch-geriatrische bewoners van het zorg­huis, een mevrouw in een tweed deux-pièces zingt elk liedje woord voor woord mee en als Han Murder on the Dancefloor draait, ligt iedereen in een deuk.

De Nooij is zeer tevreden over het verloop van de middag, maar – zo merkt ze op tegen haar vriendin van buiten – er zijn wel heel veel particulieren niet. Waarmee ze bedoelt: de zelfredzame bewoners van de appartementen. Twee van hen zijn beeldend kunstenaar Herre Methorst en dwarsfluitiste Judith Verhaar. Dat zij niet kwamen dansen, betekent niet dat ze zich niet bekommeren om de droom van Rosa Spier. Integendeel, ze doen veel voor het huis.

Niet miezeren

Een week later, op een maandag­ochtend aan de koffie in het galeriecafé, zegt Verhaar dat het voor zich zou moeten spreken dat je niet in je eentje gaat zitten miezeren in je appartement als je woont in een kunstenaarsgemeenschap: “Voor een gemeenschap moet je iets doen.” Zelf zit ze in de muziekcommissie en de huurdersvereniging en helpt ze de bibliotheek draaiende te houden. Ze geeft een rondleiding langs de boekenkasten (boeken door en over bewoners hebben een eigen plank). Tegen een muur staat een schenking van vijf dozen literatuur uit de boedel van een overledene. “Een aantal boeken komt in die buitengewoon fraaie boekenkast naast de deur, ook een schenking, maar we flikkeren ook af en toe eens iets weg. Daar zijn we goed in geworden, want we krijgen erg veel.”

Dwars­fluitiste Judith Verhaar: ‘De lol is vooral de permanente mogelijkheid om over kunst te praten.

Een leuk oud boek uit de kast vindt ­Verhaar ’n Zomerzotheid, van Cissy van Marxveldt. Ze vraagt weleens aan bewoners van een appartement of ze daaruit, of uit iets anders, willen voorlezen op de zorgafdeling. Vaker dan haar lief is, is hun antwoord: hoezo, ik woon toch zelfstandig? Ze probeert haar medebewoners te sti­muleren iets te doen voor het huis, naast huur betalen, maar ze vindt dat er ook een taak ligt bij de toetsingscommissie om de verantwoordelijkheid die hoort bij een gemeenschap te benadrukken in gesprekken met aankomende bewoners. Een ander punt is dat er te weinig jongere, nog spelende musici in huis zijn. “Ik kwam naar het Rosa Spier Huis met het idee van elke dag samen spelen. Dat zit er niet in. Verder voelt het heel goed om hier te wonen hoor. De lol is vooral de permanente mogelijkheid om over kunst te praten.”

Een kunstenaar gaat nooit met pensioen – in die gedachte van Rosa Spier kan ook Herre Methorst (68) zich vinden. Hij gaat elke dag naar zijn atelier op de eerste verdieping, waar hij niet alleen prachtig werk maakt, maar ook een indrukwekkende verzameling oude typemachines heeft staan. Met de door hem opgerichte theatergroep De Stofzuiger heeft hij anderhalf jaar gewerkt aan een absurdistisch stuk. Hij wijst naar twee vrouwen die iets uit de krant staan te bediscussiëren bij de leestafel. Zij speelden ook mee in het stuk.

Herre Methorst is elke dag te vinden in zijn atelier op de eerste verdieping.

“Daarnaast ben ik al drie jaar betrokken bij Kunst van het leven, een project waarin acht studenten van de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten en acht bewoners van hier in tweetallen het kunstenaarschap onderzoeken. Ontzettend leuk allemaal. Dat neemt niet weg dat ik soms, als ik op de vrijmibo zie wat er zoal rond schuifelt, het idee heb dat ik in een verzorgingshuis woon.”

Dat is ook zo, zegt Leo Samama. “Vroeger verhuisden veel kunstenaars hierheen als ze ergens in de zestig en nog kwiek waren. Gingen ze dan later kwakkelen, dan was er een kleine ziekenboeg. Met de aanscherping van de Zorgverzekeringswet in 2003 viel het oude Rosa Spier Huis buiten de regels: een zorghuis moet geriatrisch ruim gesorteerd zijn met bewoners die een zorgindicatie hebben. In wezen is het Rosa Spier daardoor nu een ziekenboeg met appartementen eromheen voor vrije vogels. Dat is niet erg, zolang die vrije vogels zich onderdeel voelen van het zorg­huis. Daar ontbreekt het soms wat aan; daar moeten we dus over praten.”

Etterballen

Bewoner en oud-castingdirector Harry Klooster (76) beaamt dat. “Ik merk dat veel particulieren de confrontatie met het voorland best lastig vinden. En daar kan ik ook wel inkomen, want de rollators vliegen je om de oren. Een tijdje terug opperde een appartementsbewoner dat mensen van de zorgafdeling achter een hek moesten eten. Prima, was de reactie van het bestuur, we willen best een hek bouwen, maar dan ga jij erachter. Dat vond ik dan weer een prima reactie.”

Oud-castingdirector Harry Klooster in het inpandige Anna ­Stibbetheater.

Klooster wil niet te veel klagen. Voor hem is het Rosa Spier vooral een ‘warm bad van aanverwante zielen’. Hij organiseert maandelijks een liedkunstavond, genaamd Tour de Chant, in het Anna ­Stibbetheater. De komende maanden ­worden onder meer Edith Piaf, Marlene Dietrich en Charles Aznavour in de schijnwerpers gezet. “Onverwacht leuk ook is dat ik nieuwe vrienden maak. En een ander soort vrienden. Als castingdirector ging ik veel om met jonge acteurs en actrices, nu steeds meer met mensen van mijn eigen leeftijd. En met kunstenaars. Die kende ik nog niet.”

Een van die kunstenaarsvrienden is Maaike Wiarda. Haar arm zit in een mitella, ze heeft hem gebroken bij het ophangen van een schilderij voor de jaarlijks terugkerende Atelierroute Laren. Ze vindt het wel goed dat je het Rosa Spier niet inkomt op vertoon van een Museumkaart. “Als kunstenaar wil je prutsen in je atelier. Je moet veel alleen zijn om de creativiteit de ruimte te geven. Dat je hier tussendoor de gezelligheid van gelijkgestemden binnen handbereik hebt, is vrij geniaal. Er zitten ook een paar etterballen tussen, maar die heb je overal.”

Chaos en orde

Over de vermenging – of het gebrek daaraan – van zelfstandig wonenden en bewoners die niet zonder verzorging kunnen doet Wiarda niet moeilijk. “Het thema in mijn werk is chaos en orde. De wisselwerking tussen die uitersten kan lastig zijn – dat zie ik ook in het Rosa Spier Huis. Ik heb zelf altijd goed kunnen functioneren in chaos, maar veel mensen raken ontregeld als dingen niet duidelijk georganiseerd zijn. Dat heeft ook met de leeftijd te maken.”

Binnen het huis sluit ze het jaar als kunstenaar af met een tentoonstelling waarin ook werk te zien is van zorgbewoners. “Dat is in lijn met de droom van Rosa Spier en het humanistisch gedachtengoed van Henriette Polak: kunst blijven maken, autonoom denken en zorg dragen voor elkaar.”

Op de dansvloer schommelt iedereen tegen het einde van de zondagmiddag ­vrolijk door elkaar heen. Ook de serieuze dames aan de leestafel drinken een glaasje mee. Han zet het laatste nummer in: What­ever Will Be, Will Be. Een verzoeknummer dat geestdriftig wordt meegezongen. Als de laatste klanken zijn weggestorven, neemt Tineke de Nooij de microfoon over van DJ Han: “Lieve medebewoners, het was heerlijk!”

 

Meer nieuws